Eurodefense Nederland - aanbevelingen voor Tweede Kamerverkiezingen 2023
Eurodefense Nederland doet aanbevelingen voor de verkiezingsprogramma's ter voorbereiding op de Tweede Kamerverkiezingen in november 2023. Het uitgangspunt van deze aanbevelingen is het als gevolg van de oorlog in Oekraïne snel groeiende belang van effectieve Europese samenwerking. Daarbij moet de Nederlandse Defensie zo snel mogelijk op orde worden gebracht. Dat vergt forse inspanningen en investeringen!
Geopolitiek
en dreiging
1.
Vrijheid en veiligheid zijn geen gegeven meer in
Europa. Onder meer vormt de Russische Federatie een bedreiging voor onze
veiligheid en soevereiniteit, maar ook de toenemende invloed van China en Iran
moet niet worden onderschat. Afschrikking en
verdediging van het Europees grondgebied zijn weer van het grootste belang. De
band met de NAVO en de VS blijft daarvoor van primair belang. Nederland zal voor de lange termijn moeten
bijdragen aan de Enhanced Forward Presence in het Balticum.
2. De EU zal een veel sterker geïntegreerd gemeenschappelijk buitenlands-, veiligheids- en defensiebeleid moeten krijgen, dat complementair is aan EU’s vergevorderde economische integratie en past bij onze groeiende belangen wereldwijd. Dit om Europa veiliger en welvarender te maken en om een meer effectievere aanwending van de publieke middelen beschikbaar te bevorderen. Hierbij hoort ook de vorming van een open en geïntegreerde Europese interne defensie-industrie markt.
3. Een betere bescherming van dataverkeer, kritieke infrastructuur, cyberveiligheid en de inzet van AI zijn van essentieel belang voor de stabiliteit van onze regio. Nederland moet in de EU streven naar een optimaal beschermingsniveau op deze terreinen.
Samenwerking
in de Europese Unie
4.
Het EU Strategisch Kompas dient verder te worden
uitgewerkt en aangevuld. Daarbij moeten afspraken worden gemaakt op basis
waarvan snelle besluitvorming mogelijk is over o.a. de inzet van de Rapid
Deployment Force. Het unanimiteitsbeginsel mag geen hindernis vormen voor een slagvaardig
optreden van de EU.
Ook is het noodzakelijk om werkelijk realiseerbare methoden voor gezamenlijke
verwerving en gezamenlijke productie te ontwikkelen en in te voeren.
5. Nederland hoeft niet alles zelf te doen. Taakspecialisatie en Europese samenwerking moeten centraal staan in de defensie van de toekomst. Dit impliceert afhankelijkheid van derden die tezamen complementair moeten zijn. Daartoe dient het vertrouwen in Europese partners te worden versterkt. Om te beginnen moet de EU een concept ontwikkelen hoe de specialisatie over de landen wordt verdeeld, zowel militair als industrieel.
6. Een open strategische autonomie in Europa op het terrein van veiligheid en defensie is van groeiend belang. Een meer geïntegreerd defensie - en industriebeleid met het oog op een sterke Europese bijdrage aan de NAVO is noodzakelijk om die te realiseren.
7.
Binnen de EU is een veel betere coördinatie van het
wapenexportbeleid noodzakelijk, om een gelijk speelveld te garanderen. Het
Nederlandse wapenexportbeleid dient naadloos aan te sluiten bij dat van de
andere EU-lidstaten.
8.
Nederland moet aandacht besteden aan de benodigde
institutionele en bestuurlijke stappen om de in de vorige punten genoemde
einddoelen te bereiken.
Nationaal
beleid
9.
Teneinde Nederland veilig te houden zijn er structureel
vele miljarden noodzakelijk voor investeringen in alle onderdelen van de
krijgsmacht. Nederland moet daarom ook op de langere termijn voldoen aan de
norm die op Vilnius-Top van de NAVO is gezet, nl. dat ten minste 2% van het BBP
aan defensie moet worden besteed. In de Vilnius Verklaring wordt er echter op
gewezen dat door jarenlange verwaarlozing bondgenoten in feite meer moeten doen
dan 'ten minste 2% BBP’. In Nederland gaat het om een inhaalslag m.b.t. het
vastgoed zoals kazernes, innovatie en grote wapensystemen. Investeringen moeten
passend zijn binnen de Europese samenwerking om de Europese open strategische
autonomie te versterken.
10.
Wat betreft de grote wapensystemen moet de landmacht
verder worden versterkt met gevechtstanks en raketten met een bereik tot 300
km, de luchtmacht met extra jachtvliegtuigen en drones, en de marine met extra
fregatten en onderzeeboten. Voltooiing van de maritieme raketverdediging en
bescherming van de infrastructuur in de Noordzee moeten daarbij prioriteit
krijgen.
11.
Om ook andere belangrijke doelstellingen op het gebied
van klimaat, onderwijs, zorg, etc. te kunnen waarmaken is het wenselijk om voor
grote defensie-investeringen naast overheidsbudget ook andere
financieringsvormen in te voeren, zoals in de rest van de economie al
veelvuldig gebeurt. Zo kunnen pensioenfondsen en andere institutionele investeerders
ook een bijdrage leveren aan onze veiligheid. De motie Valstar (2022) kan
daarvoor de basis vormen.