EDNL stuurt formatiebrief aan Tweede Kamerleden
Deze huidige kabinetsformatie speelt zich helaas af in een nieuwe realiteit, waarin oorlog is teruggekeerd naar het Europese continent. De kans op verdere escalatie van deze oorlog is niet ondenkbaar. Ook in het Midden-Oosten is oorlog teruggekeerd en bedreigt nu een van de belangrijkste handelsroutes van ons land. Eurodefense Nederland beveelt de Tweede Kamerleden aan om dit gevaar het hoofd te bieden door een versterking van de Europese pilaar binnen de NAVO. Dit vraagt ook belangrijke nieuwe inspanningen voor ons land, nieuwe afspraken voor en met de defensie-industrie en betere financieringsmogelijkheden. Ter ondersteuning van het formatieproces doet Eurodefense Nederland aanbevelingen over internationale veiligheid, Defensie en samenwerking in Europa.
Inleiding
1. Vrijheid en veiligheid zijn geen gegeven meer in Europa. Onder meer vormt de Russische Federatie een bedreiging voor onze veiligheid en soevereiniteit, maar ook de toenemende dreiging van China en Iran en de verslechterde veiligheidssituatie in het Midden Oosten moeten niet worden onderschat. De zuidflank van de EU blijft een onrustige regio waarvan ook voor de Europese veiligheid een dreiging kan uitgaan. Afschrikking en verdediging van het Europees grondgebied zijn daarom weer van het grootste belang. De NAVO en de VS blijven hiervoor van primair belang maar de band met de VS kan niet ‘for granted’ worden genomen. Een goed ingericht EU Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB) is onmisbaar voor de politieke en economische Europese handelingsbekwaamheid in de wereld. Burden sharing door de Europese bondgenoten is essentieel. Ten behoeve daarvan steunt Eurodefense Nederland zowel een meer intensieve samenwerking van de Europeanen binnen de NAVO als een meer effectieve integratie binnen de EU. Gezien de huidige dreiging aan de oostgrens van het NAVO-gebied zal Nederland voor langere tijd moeten bijdragen aan de Enhanced Forward Presence in het Balticum.
Samenwerking in de Europese Unie
2. De EU zal een veel sterker geïntegreerd Gemeenschappelijk Buitenlands-, Veiligheids- en Defensiebeleid moeten krijgen, dat complementair is aan de EU’s vergevorderde economische integratie en past bij onze groeiende belangen wereldwijd. Daarom is het wenselijk dat de Europese Commissie die in 2024 aantreedt een specifieke Commissaris voor Defensie krijgt die een aanjagende rol kan spelen met name op het terrein van de defensie-industrie. Het EU Strategisch Kompas zou versneld moeten worden uitgewerkt en aangevuld. Daarbij is het van belang om afspraken te maken op basis waarvan snelle besluitvorming mogelijk is over de inzet van de Rapid Deployment Capability (RDC). Het unanimiteitsbeginsel mag geen hindernis vormen voor een slagvaardig optreden van de EU: waar mogelijk moet gekwalificeerde meerderheidsbesluitvorming worden ingevoerd voor het GVDB. Het oprichten van een Europese Veiligheidsraad kan daarbij instrumenteel zijn. Gebruikmaking van eigen (d.w.z. eigendom van de EU) materieel en personeel door de RDC is van groot belang voor een efficiënt opererende interventiemacht.
3. Het creëren van een open geïntegreerde Europese interne defensie-industrie markt is urgent om de tekorten aan capaciteiten weg te werken. De vorming van defensie technologische (regionale) clusters en goed door Europa verspreide productiefaciliteiten verdienen primaire aandacht van de Europese Commissie (DG Defence Industry and Space), aangezien dit de efficiëntie van de Europese defensie-industrie sterk ten goede kan komen.
4. Nederland moet zijn Original Equipment Manufacturers (OEMs) koesteren want ze zijn als hoofdaannemers en leveranciers de onmisbare ruggengraat van de Nederlands defensie-industrie.
De Nederlandse defensie-industrie heeft veel te winnen bij geïntegreerde projecten, want zij kan niet alles alleen. Het is daarom van belang dat taakspecialisatie en Europese samenwerking centraal staan in de defensie van de toekomst. Dit impliceert afhankelijkheid van derden die tezamen complementair zijn. Dat vereist vertrouwen in Europese partners.
De EU zou een plan moeten ontwikkelen hoe specialisatie er uit kan zien, zowel militair als industrieel. Het concept van (regionale) clusters kan daarbij uitgangspunt zijn. Voor Nederland ligt bij clustervorming bijvoorbeeld militaire en industriële samenwerking met Duitsland en Scandinavië voor de hand.
5. Een betere bescherming van dataverkeer en kritieke infrastructuur, cyberveiligheid en de inzet van artificial intelligence zijn van essentieel belang voor onze veiligheid. Nederland zou binnen de EU moeten streven naar een optimaal beschermingsniveau op deze terreinen.
6. Binnen de EU is een veel betere coördinatie van het wapenexportbeleid noodzakelijk om een gelijk speelveld voor de industrie te realiseren. Zonder exportmogelijkheden heeft de defensie-industrie onvoldoende schaal. Aansluiting door Nederland bij het Duits-Franse Akkoord uit 2019 (waarbij Spanje in 2021 aansloot) op het terrein van wapenexportbeleid is daarvoor een belangrijke stap die snel kan worden gerealiseerd.
Nationaal beleid
7. Ten einde Nederland veilig te houden zijn er structureel vele miljarden nodig voor investeringen in de krijgsmacht, ook omdat er een belangrijke inhaalslag te maken is. Nederland zou daarom blijvend moeten voldoen aan de norm die op de Vilnius-Top van de NAVO is bepaald, nl. dat tenminste 2% van het BBP aan defensie wordt besteed. Die noodzaak werd in december weer onderstreept doordat onze krijgsmacht geen marine-bijdrage kon leveren aan het sterk Nederlandse belang van een vrije doorvaart door de Rode Zee.
8. Wat betreft de investeringen verdient het aanbeveling om de focus te leggen op de Nederlandse tekortkomingen, zoals aangegeven in de laatste NAVO Defence Planning Capability Review, te weten slagkracht en operationele ondersteuning in het landdomein. Verdere uitbouw van de maritieme raketverdediging en mogelijkheden om op te treden in het hogere deel van het geweldsspectrum, territoriale luchtverdediging, en bescherming van de infrastructuur in de Noordzee zouden daarbij prioriteit moeten krijgen.
9. Zoals ook bij andere belangrijke doelstellingen op het gebied van klimaat, onderwijs, zorg, etc. het geval is, is het wenselijk om voor grote defensie-investeringen naast overheidsbudget ook andere financieringsvormen aan te wenden. In andere sectoren van de economie gebeurt dat al veelvuldig. Pensioenfondsen en andere institutionele investeerders kunnen op die manier ook een bijdrage leveren aan onze veiligheid. De motie Valstar c.s. (2022) kan daarvoor de basis vormen.